Chaplin en Churchill – en hoe ze aan elkaar geschreven worden

geplaatst op 23 augustus 2018 om 09:43:39

Hoewel ik Winston Churchill en Charlie Chaplin allebei wel een beetje kende, had ik nooit geweten, zelfs nooit vermoed, dat die twee vrienden geweest zijn. Toch is het zo. De schijnbare tegenpolen van de zakelijke staatsman en de vrolijke komiek gingen vriendschappelijk met elkaar om. Allebei hadden ze te kampen met depressiviteit en daarin voelden ze elkaar goed aan en hielpen ze elkaar.

Ik las voor het eerst over die vriendschap in Zwei Herren am Strand van Michaël Köhlmeier. Eerst dacht ik dat het een verzinsel van de auteur was, die vriendschap, en dat ze elkaar in werkelijkheid nooit ontmoet hadden. Maar Köhlmeier noemt in zijn roman zoveel bronnen, dat ik toch eens ging googelen, en ja hoor: Churchill en Chaplin waren werkelijk vrienden.

Maar toen ik verder googelde op de bronnen die Köhlmeier noemt, bleken die bronnen helemaal niet te bestaan. Deze auteur weet een verbluffend spelletje te spelen met zijn lezers. Hij vertelt het zo geloofwaardig dat je geneigd bent alles voor zoete koek te slikken wat hij opschrijft. Zijn roman leest haast als non-fictie, maar afgezien van de bekende feiten is het toch echt verzonnen, wat Churchill en Chaplin gezegd en gedacht hebben. De vertaler overkwam hetzelfde. Ook zij vertelde me dat ze had gezocht naar personen en bronnen die Köhlmeier noemt, om te ontdekken dat die bronnen niet bestaan en die personen nooit geleefd hebben.

Er zijn auteurs die bijzonder goed kunnen schrijven. Een kenmerk van een goed boek is volgens mij sowieso dat het de lezer zijn ongeloof opzij laat zetten zo lang hij leest. Maar een auteur die erin slaagt te zorgen dat zijn lezer überhaupt geen ongeloof heeft tijdens het lezen, die ben ik nog niet eerder tegengekomen. Ik ben er trots op dat ik zo’n auteur in mijn fonds heb.

Die trots nam nog toe toen ik zijn redevoering hoorde die hij hield op 4 mei, op een officiele herdenking van de holocaust, ten overstaan van het Oostenrijkse parlement. Köhlmeier waagde het regeringspartij FPÖ scherp te bekritiseren op haar tweeslachtige houding ten opzichte van het antisemitisme en op haar negatieve houding ten opzichte van vreemdelingen. Indrukwekkend en moedig.

Gedurende de hele rede vraagt hij zich af wat hij zal zeggen – en ondertussen zegt hij wat hij te zeggen heeft. Ook zijn rede is verbluffend. Je wacht de hele tijd op wat hij zal gáán zeggen, maar pas als hij afsluit met de woorden ‘meer heb ik niet te zeggen’ besef je dat hij zijn boodschap al luid en duidelijk overgebracht heeft.

De rede heb ik integraal geplaatst op de auteurspagina van Michaël Köhlmeier. Als hommage aan de moedige daad van een uitstekend schrijver.